Het stekken van vetplanten is een leuke en eenvoudige manier om je favoriete planten te vermeerderen. Of je nu een doorgewinterde plantenliefhebber bent of een beginner, met deze tips creëer je gemakkelijk nieuwe plantjes. Daarnaast zijn stekjes van de vetplant ook perfecte, persoonlijke cadeautjes. Leer hier hoe je succesvol vetplanten kunt stekken!
Waarom zijn vetplanten ideaal voor stekken?
Vetplanten zijn populair vanwege hun makkelijke verzorging en veelzijdigheid. Ze slaan water op in hun dikke bladeren, waardoor ze goed bestand zijn tegen droge omstandigheden. Dit maakt ze niet alleen perfecte kamerplanten, maar ook makkelijk te vermeerderen via stekken. Veel vetplantjes, zoals Echeveria en Kalanchoë, kunnen zelfs uit een enkel blad groeien!

Hoe krijg je een stekje?
Het is heel simpel. Je haalt een blaadje van je plant af en legt hem in (stek)grond. Geef het blaadje af en toe wat water. Na verloop van tijd komen er kleine worteltjes aan. Dat kan soms best lang duren. Vetplanten hebben namelijk weinig water nodig. Soms duurt het wel een maand voor het piepkleine worteltjes aan komen.

Bij de Echeveria ( de foto hierboven) is het afnemen van een blad voldoende, maar dan wel het volledige blad. Je legt het blaadje op een bordje, schaaltje, of wat potgrond, op een schaduwrijke plek. Een Kalanchoë vermeerdert zich door een heel blad in de grond te steken.
Stapsgewijze handleiding voor het stekken van een vetplant
1. Kies het juiste blad of takje
- Selecteer een gezond blad of een stengel van je vetplant. Zorg ervoor dat het volledig intact is, omdat een beschadigd blad minder kans heeft om te groeien.
- Tip: Gebruik een scherp mes in plaats van een snoeischaar om scheuren of barsten te voorkomen.
2. Laat het stekje opdrogen
- Na het verwijderen van het blad of takje laat je het 2 tot 7 dagen drogen op een schaduwrijke plek. Dit voorkomt verrotting en zorgt dat de wond kan genezen.
- Weetje: Dit proces heet calluseren en is cruciaal voor een succesvolle groei.
3. Plant het stekje in stekgrond
- Plaats je blad of stengel in een klein potje met goed doorlatende stekgrond. Zorg ervoor dat het blad de grond niet raakt, om rotting te voorkomen.
- Voorbeeld: Bij Echeveria volstaat het om een blad op de grond te leggen, terwijl een Kalanchoë beter groeit als je het blad rechtop plant.
4. Geef water, maar met mate
- Vetplanten hebben niet veel water nodig. Geef stekjes om de drie dagen een kleine hoeveelheid water tot er wortels groeien. Zodra de wortels stevig zijn, kun je overstappen op wekelijkse bewatering.
5. Verpot je stekje
- Na een paar maanden zijn de wortels stevig genoeg om het stekje over te zetten naar een grotere pot. Gebruik hiervoor decoratieve potten of schaaljes om ze extra uitstraling te geven.

Veelvoorkomende fouten bij het stekken van de vetplant
- Te veel water geven: Vetplanten houden niet van natte voeten. Zorg dat de grond altijd goed kan uitdrogen tussen gietbeurten.
- Direct zonlicht: Stekjes gedijen beter op een lichte, beschaduwde plek totdat ze wortels hebben ontwikkeld.
- Onvolledig blad verwijderen: Zorg dat het hele blad intact is; anders heeft het weinig kans om te groeien.
Populaire vetplanten om te stekken
- Echeveria: Stek eenvoudig een blad en leg het op de grond. Met wat geduld verschijnen vanzelf wortels.
- Kalanchoë: Stek een blad of een takje en plaats dit rechtop in de grond.
- Sedum: Makkelijk te vermeerderen via losse blaadjes.
- Aloë Vera: Snijd een scheut af en plant deze direct in de grond.

Waarom stekken?
Stekken is niet alleen een goedkope manier om meer planten te krijgen, maar ook duurzaam. Het helpt je bestaande planten te vermeerderen en geeft je de kans om nieuwe vetplanten cadeau te doen. Bovendien brengt het stekken van planten rust en plezier.
