Erwtensoep of snert is erg populair in de winter. De maaltijdsoep wordt dan in veel restaurants aangeboden voor de lunch en is echt wintervoer. De een noem het erwtensoep, de ander snert. Is dat nu hetzelfde of is er toch verschil?
Een pansgerecht
De eerste recepten van erwtensoep dateren uit het begin van de 16e eeuw. Het maken van de soep liep gelijk aan het slachtseizoen en werd vanaf november gegeten. In de soep werden varkenspoten en de laatste restjes groenten verwerkt. Een ander voordeel was dat je maar 1 pan nodig had. ’s Ochtends gooi je de ingrediënten in de pan, je laat hem lekker pruttelen en aan het eind van de dag stond er een eenvoudige, voedzame maaltijd op tafel.
Verschil erwtensoep en snert
De ingrediënten voor snert en Erwtensoep zijn nagenoeg gelijk: aardappel, knolselderij, spliterwten, uien, winterwortels, peterselie, laurier en rookworst. Maak je snert, dan voeg je er nog varkenspootjes of krabbetjes aan toe. Daarnaast is snert pas echt snert als het een dag heeft gestaan. De botten van het vlees geven de soep naast stevigheid ook nog meer smaak. Snert is over het algemeen zo dik, dat de lepel er rechtop in blijft staan. Bij de soep wordt vaak roggebrood met katenspek geserveerd.
Niet alleen in Nederland
Overigens wordt de maaltijdsoep niet alleen in Nederland gegeten. Zweden heeft gele erwtensoep, ärtsoppa. Deze soep wordt traditioneel gegeten met een pannenkoek erbij. In Duitsland en Oostenrijk houden ze ook van erwtensoep, erbsenpureesuppe. Daar is de soep wat lichter omdat hij als voorgerecht wordt gegeten. De soep wordt ook gemaakt met groene spliterwten en doorgaans geserveerd met gekookte ham of buikspek en huzarensalade.
Zin in erwtensoep gekregen? Bekijk ons recept